Op 16 april 2009 heeft OCW een brief over Wikiwijs naar de tweede Kamer verzonden. De brief staat op http://www.minocw.nl/documenten/Wikiwijs_Stimulering%20open%20leermiddelen_115373.pdf en een kopie staat hier: Wikiwijs_Stimulering open leermiddelen_115373.pdf.
Ondanks het feit dat Vrijschrift de doelstellingen van Wikiwijs globaal van harte ondersteunt achten wij enkele specifieke opmerkingen wenselijk, zie hierna. Ook is er een draad gestart op Beter Onderwijs Nederland: http://beteronderwijsnederland.net/node/5681
blz. 2, 3: "De leidraad voor Wikiwijs is dat zoveel mogelijk materiaal voor iedere leraar en voor iedere leerling/student in het onderwijsstelsel open, vrij van rechten en gratis te gebruiken is."
- In deze zin zit een essentiële fout. Vrije informatie is namelijk allesbehalve vrij van rechten, er hangt gewoon auteursrecht aan waar inbreuk op gemaakt kan worden. Auteursrecht wordt echter gebruikt om het tegenovergestelde te bereiken (copyright versus copyleft), dat wil zeggen dat de licentie een aantal vrijheden waarborgt: de vrijheid om te downloaden en gebruiken, te veranderen, te kopiëren en verspreiden en te verkopen. Wat verboden is is het verwijderen van de licentie want daarmee zou je de vrijheden effectief wegnemen.
Ger Hanssen: Helemaal mee eens. Maar er is een lichtpuntje: op pagina 4 staat:
- het materiaal dat op het platform beschikbaar komt moet voorzien zijn van een passende licentie;
- afspraken met andere open collecties zodat dit materiaal kan worden benut om op door te ontwikkelen.
- In deze zin zit een essentiële fout. Vrije informatie is namelijk allesbehalve vrij van rechten, er hangt gewoon auteursrecht aan waar inbreuk op gemaakt kan worden. Auteursrecht wordt echter gebruikt om het tegenovergestelde te bereiken (copyright versus copyleft), dat wil zeggen dat de licentie een aantal vrijheden waarborgt: de vrijheid om te downloaden en gebruiken, te veranderen, te kopiëren en verspreiden en te verkopen. Wat verboden is is het verwijderen van de licentie want daarmee zou je de vrijheden effectief wegnemen.
blz. 2: "Wikiwijs biedt een arrangeer- en ontwikkelomgeving waar docenten bestaand open-toegankelijk materiaal in kunnen bewerken en doorontwikkelen."
- Het uitgangspunt om alleen onderwijsmensen toe te laten lijkt nog niet verlaten te zijn. Dit is jammer, ouders en leerlingen kunnen waardevolle aanvullingen leveren (filmpjes van proeven, illustraties, etc.). Door hieraan vast te houden wordt ook de kans op zogenaamde 'forking' van projecten groter waarbij het project gesplitst wordt en meestal één van de projecten overleeft.
Ger Hanssen: Ik zie dat toch een beetje anders: Inderdaad ouders en leerlingen zouden ook tot de 'onderwijsmensen' moeten horen. Maar de gekozen insteek is: (citaat blz 8) Met name diensten als Edurep (een centrale voorziening die het mogelijk maakt om in diverse collecties te zoeken), ENTREE (autorisatie en authenticatie-dienst) en het samen met SURFnet ontwikkelde videoplatform zijn van grote waarde om de verdere ontwikkeling van digitaal leermateriaal te stimuleren. Ik denk dat ENTREE een goede poortwachter is, want hij staat in beginsel open voor alle mensen die serieus bijdragen aan Kennisnet. Het ligt er maar aan hoe je je ballotage aanpakt. ENTREE werkt vooraf, maar staat niet in de weg dat ook anderen dan docenten kunnen meedoen. Dat is geslotener dan hier op de site, maar aan de andere kant staan alle Wikimedia sites die veel opener zijn, maar ook daar wordt in een hiërarchische structuur voortdurend gewerkt aan het voorkomen van oneigenlijk gebruik.
- Het uitgangspunt om alleen onderwijsmensen toe te laten lijkt nog niet verlaten te zijn. Dit is jammer, ouders en leerlingen kunnen waardevolle aanvullingen leveren (filmpjes van proeven, illustraties, etc.). Door hieraan vast te houden wordt ook de kans op zogenaamde 'forking' van projecten groter waarbij het project gesplitst wordt en meestal één van de projecten overleeft.
blz. 6: "Voor het onderwijs gaat het er nu om vervolginnovaties te stimuleren door in het bijzonder leraren met een persoonlijke motivatie om digitale leermiddelen te ontwikkelen, daartoe ook in staat te stellen."
- Dit is een goed startpunt. Het vrije geschiedenisboek is een voorbeeld waar hulp bijzonder welkom is en er lopen vele leerkrachten rond waarvan bekend is dat ze open staan voor dergelijke acties. Dit werkt echter alleen bottom-up, ondersteunen dus van onderen en de brief doet helaas anders denken, zie kritiek hierna.
Ger Hanssen: Ik ben betrokken geweest bij een bottom up project om lesmateriaal te ontwikkelen voor het combinatievak NasTech, waarbij er materiaal zou worden ontwikkeld om het 'vrij' ter beschikking te stellen aan de docentengemeenschap. Een van de mensen die nu bij het RdMC (het onderdeel van de OU dat Wikiwijs waarschijnlijk naar zich toe zal trekken) werkt, heb ik zo leren kennen. Het is van belang om voorwaarden waaronder docenten deelnemen goed vooraf te overwegen. Bij een goede insteek kan veel inertie worden opgebouwd. Wat mij opviel toen is dat ook leraren maar mensen zijn: ze willen graag iets doen voor een paar uurtjes minder lessen. Het lijken net leerlingen. Je moest eens weten hoeveel effectiever lessen worden als je mocht belonen met minder lesuren (dat is een heel serieus bedoeld grapje). Als er voor de docent dus verder geen extra uren meer zijn te 'verdienen' nadat het project voorbij is, gaat het dus als een nachtkaars uit. Gecreëerde materialen blijven in hun status quo ergens op een computer staan. Reeds geprint materiaal kan nog wel een keer op een ander moment van de plank worden gehaald en dat was het.
- Dit is een goed startpunt. Het vrije geschiedenisboek is een voorbeeld waar hulp bijzonder welkom is en er lopen vele leerkrachten rond waarvan bekend is dat ze open staan voor dergelijke acties. Dit werkt echter alleen bottom-up, ondersteunen dus van onderen en de brief doet helaas anders denken, zie kritiek hierna.
blz. 12,13: "e) Auteursrecht", "Bij de verdere uitwerking van Wikiwijs zal worden bepaald met welke licenties precies gewerkt gaat worden."
Positief is dat daarmee het eerste idee om puur te publiceren in het publiek domein verlaten is. Er zijn goede redenen om deze discussie terug te brengen tot slechts één licentievorm voor nieuwe werken, namelijk de Creative Commons Naamsvermelding en Gelijk delen-licentie ofwel CC-By-SA (naamsvermelding, share alike, gelijk delen). Naamsvermelding dient de auteur(s), dat is altijd goed voor naamsbekendheid en motivatie. 'Gelijk delen' zorgt ervoor dat profiteren van inspanningen van anderen tegengegaan wordt. Daarnaast waarborgt het gebruik van slechts één licentievorm de compatibiliteit met andere werken en bijvoorbeeld Wikipedia in twee richtingen: zowel geven als nemen. Zie ook Licentiekeuze: "Het voordeel van 'Share Alike' is groeiende vrije kennis door kennis delen. Het doet ook denken aan een waterput op het dorpsplein: gemaakt door velen, gebruikt door iedereen. 'Gelijk delen' zal meestal gecombineerd worden met 'Naamvermelding' (By, Attribution)." De NC-clausule is ronduit ongewenst, deze 'Non Commercial'-clausule sluit particuliere scholen en bedrijven namelijk uit van gebruik. Het is bekend dat de collectie van de Open Universiteit (Ruud de Moor-centrum) dit soort NC-clausules bevat en het kan de moeite waard zijn voor de gemeenschap om het alsnog onder een CC-By-SA-licentie vrij te kopen.
blz. 15: "De eerste stap is nu om te komen tot een meerjarig programmaplan voor Wikiwijs. We zullen Kennisnet en de Open Universiteit subsidiëren om dit in overleg met OCW op te stellen."
- De brief straalt een top-down-methode uit: we pompen er geld in via Kennisnet en de OU en het komt goed. Daarmee gaat OCW volledig voorbij aan de praktijk die er totaal anders uitziet: een aantal mensen uit het onderwijs wil aan de slag, stimuleer die mensen van onderaf, geef ze de infrastructuur die ze willen en laat het naar boven uitgroeien als iets moois, als een plant in bloei. Voor een 'meerjarig programmaplan' moet je niet bij Kennisnet zijn maar bij organisaties als de Free Software Foundation, Wikimedia, clubs als Vrijschrift en Beter Onderwijs Nederland en zeker niet in de laatste plaats het veld van potentiële schrijvers uit - en rondom - het onderwijs. Een top-down-methode alleen zorgt voor een onflexibele werkomgeving met een lager rendement en vooral veel te hoge kosten voor de belastingbetaler. De gevestigde clubs als Kennisnet en OU kunnen meedenken en mogelijk helpen met faciliteren. OCW dient de hoofdlijnen in de gaten te houden, te oliën waar nodig en de vele struikelblokjes uit de weg te nemen. Uitbesteden van beleid is geen optie, een goed projectteam met inbreng van derden wel.
Ger Hanssen: Het grappige is dat het ministerie zelf uitstraalt dat het van zo laag mogelijk aanpakken. (citaat pagina 8): Wikiwijs moet zo spoedig mogelijk een voorziening van het onderwijsveld – en in het bijzonder docenten - zélf worden. Daarom beginnen we ook al in de beginfase bij instellingen die dichtbij het veld opereren. Het voeren van de regie op het ontwikkelen van Wikiwijs past goed binnen de missie van en de subsidierelatie met Kennisnet en de Open Universiteit. Voor het Ministerie zijn Kennisnet en de OU al heel laag! Of het werkt is maar de vraag. Maar wat mij betreft is het belangrijker hoe die docenten erbij worden betrokken. Wordt er wel rekening mee gehouden dat ze graag iets willen doen, maar het liefst toch in ruil voor iets op korte termijn, maar als het dan niet anders kan, dan toch wel op lange termijn (zoals via de uitgeverijen).
- De brief straalt een top-down-methode uit: we pompen er geld in via Kennisnet en de OU en het komt goed. Daarmee gaat OCW volledig voorbij aan de praktijk die er totaal anders uitziet: een aantal mensen uit het onderwijs wil aan de slag, stimuleer die mensen van onderaf, geef ze de infrastructuur die ze willen en laat het naar boven uitgroeien als iets moois, als een plant in bloei. Voor een 'meerjarig programmaplan' moet je niet bij Kennisnet zijn maar bij organisaties als de Free Software Foundation, Wikimedia, clubs als Vrijschrift en Beter Onderwijs Nederland en zeker niet in de laatste plaats het veld van potentiële schrijvers uit - en rondom - het onderwijs. Een top-down-methode alleen zorgt voor een onflexibele werkomgeving met een lager rendement en vooral veel te hoge kosten voor de belastingbetaler. De gevestigde clubs als Kennisnet en OU kunnen meedenken en mogelijk helpen met faciliteren. OCW dient de hoofdlijnen in de gaten te houden, te oliën waar nodig en de vele struikelblokjes uit de weg te nemen. Uitbesteden van beleid is geen optie, een goed projectteam met inbreng van derden wel.